De  taak der vrouw

De taak der vrouw

In ons Januarinummer werd een Beuterbericht vermeld betreffende een radiorede, gehouden door de leidster der nationaal-socialistische vrouwen­ organisatie Trude Mohr. Als ideaal voor de tegen­ woordige vrouw noemde zij de Germaansche, die haar zwaard meebracht in het huwelijk en altijd ter beschikking van den man stond. De tegenwoordige vrouwen moeten vlgs. haar den strijd kunnen begrijpen en haar kinderen de noodzakelijkheid om testrijden inprenten.

Welbeschouwd verkondigt deze Duitsche vrouw dus, dat de taak der vrouw als echtgenoote en als moeder opgaat in bijstand in en opvoeding tot den oorlog. Zij sprak immers over het zwaard, dat de Germaansche vrouw vlgs. haar heette mee te brengen in het huwelijk.

Men kan zich over deze opvatting verwonderen of ergeren, maar hiermede is de kwestie niet opgelost. Wij dienen ons af te vragen hoe het mogelijk is, dat dergelijke barbaarschheden door een vrouw verkondigd en door tienduizenden vrouwen toegejuicht worden.

Deze mentaliteit toch wijst op een ontstellende achteruitgang op cultureel gebied, niet slechts in Duitschland, maar overal in de wereld, ook in ons land.

Toen minister Colijn op de Indische legeravondsprak over de „pacificatie” van Atjeh, daverde het applaus los en er waren daar ook vrouwen. Hebben die vrouwen er niet aan gedacht, dat deze door den minister zoo hoog geprezen „pacificatie” een bloed­bad was? Natuurlijk hebben zij wel daaraan gedacht, maar het vergieten van menschenbloed is weer in eere hersteld en mannen en vrouwen applaudisseeren, omdat de agressie weer hoogtij viert, de in­ fantiele moordzucht.

Als Trude Mohr verkondigt, dat de moeders de kinderen de noodzakelijkheid om te vechten moeten inprenten, dan moeten de moeders bedenken, dat zij — als zij overeenkomstig de woorden van Fraülein Mohr handelen — haar kinderen bedriegen omdat zij ze tot leven wekken om te moorden en vermoord te worden, ze dus een leven schenken, dat de dood als doel heeft, wat een leugen is; en dat zij ze, dusdanig handelende, tevens opvoeden tot beesten inplaats van tot menschen.

De mensch onderscheidt zich van alle overige natuur door het feit, dat hy het met rede begaafde wezen is. Hy dient dus als mensch redelijk te zijn en oorlog is niet redelijk. De oorlog is een onderdeel, een onmenschelijk, maar integreerend onderdeel van het bedrijf der oorlogsindustrieën, d.w.z. van alle grootkapitalistische bedrijven (wapen-, petroleum-, katoen-, chemische industrie enz.).

Menschenoffers terwille van persoonlijke rijkdom en machtsbesef — de onredelijkheid en beestachtig­heid ten top gevoerd. Het kind in de wieg is zich van niets bewust, zeker niet van het feit, dat de moeder, die hem ter wereld bracht, hem heeft voorbestemd om als jongeling geofferd te worden ten behoeve van de macht der oorlogsindustrieelen onder het mom van de nationale eer. De nationale eer, dat is de machtshonger van Krupp, Vickers, Deterding en consorten.

De moeder verraadt zoodoende haar kind en daar­mede verraadt zij haar eigen moederschap.
Zij en haar kind vormen van nature een gemeen­schap, welke langzamerhand losser wordt. Deze natuurlijke gemeenschap gaat geleidelijk over in een zedelijke gemeenschap, de natuurlijke band in een zedelijke: de liefde. Dit althans is de normale ont­wikkeling: de natuurlijke gemeenschap dient gesu­blimeerd te worden tot een ideëele.

In de gemeenschap moeder en kind is de moeder het zich opofferende element, de beschermster' bij wie het kind veiligheid zoekt. Door het kind op te voeden tot oorlogsbereidheid echter ontkent de moeder haar moederschap, want ontkent zij het beschermende element in haar moederschap.
Het is allerminst mijn bedoeling te verkondigen, dat de moeder over het geheele leven van haar kind dient te waken. Integendeel: het kind dient zelfstan­dig te worden; van nature geschiedt dit vanzelf, maar niet slechts natuurlijk, ook ideëel dient het kind zelfstandig te worden.

Maar wij spreken hier over de vrouw als moeder en opvoedster en als zoodanig kan en mag zij het kind nooit leeren, dat het levensdoel is: vernietiging.
De bestemming der menschheid is de menschelijkheid te verwezenlijken, d.w.z. de redelijkheid en niet de natuurlijke gewelddadigheid, want de mensch is als zoodanig redelijk wezen. Hieraan valt niet te tornen. Geen mensch, vrouw noch man, mag zich aan deze taak onttrekken.

Als Trude Mohr zoo hoog opgeeft van het Germaansche huwelijk, dan willen wij eraan herinneren, dat de Germaansche man bij tijd en wijle ook wel zijn kinderen verdobbelde. En als zij thans predikt, dat de moeders de kinderen moeten opvoeden tot oorlogsbereidheid, dan bewijst zij daarmede, dat wij er sindsdien op zijn achteruitgegaan, om dat er onder de huidige moeders te vinden zijn, die bereid zijn haar kinderen te verdobbelen. Zij zijn bereid ze in te zetten in het groote dobbelspel der grootindustrieelen om de macht.

Dit spel der opperste hebzucht echter kan alleen gespeeld worden, als ingewerkt wordt op de grofste agressieve instincten der menschheid. Door jaren­ lange ellende en barbaarschheid is zij hiertoe rijpgemaakt, maar vergeet niet, dat deze ellende over de wereld is uitgestort door diezelfde grootindustrieelen.
Om hun spel te kunnen spelen hitsen zij de volkeren tegen elkaar op; zij bewapenen ze tegen elkaar, ont­wrichten de budgetten, hangen over elk volk de oorlogsbedreiging en dus de doodsangst. En elke angst zoekt ontlading, omdat de mensch de voort­ durende spanning niet verdragen kan.

Armoede, angst, onzekerheid, de voortdurende ophitsing tegen het „vijandig gezinde”, egoïstische buitenland, dit alles dringt de menschen terug in de spheer van den strijd om het naakte zelfbehoud en doordrenkt ze met haat tegen diegenen, van wie gezegd wordt, dat zij hen naar het leven staan.
Hoe minder de groote massa te verliezen heeft, des te grooter haar bereidheid zijn zal om te vechten voor haar leven, zoolang zij niet inziet, dat niet zijzelf speelt, maar dat er met haar gespeeld wordt.
En hoe jonger de menschen, des te gevoeliger zij zullen zijn voor elke speculatie op hun agressieve instincten, want agressie is een natuurdrift en de jeugd staat dichter bij de natuur, in haar is het zedelijkheidsbesef nog in een begin van ontwikkeling.
Aan de opvoeders de taak om dit besef ten volle te ontwikkelen.

Terwille van hun spel is den spelers niets te gemeen, zelfs niet de vrouwen te brengen tot verraad aan het moederschap en de liefde.
Duizenden jaren hebben de mannen den vrouwen ingehamerd, dat de laatsten minderwaardig zijn en daardoor is het meerendeel der vrouwen behept met een minderwaardigheidsgevoel en zijn zij al te zeer bereid den man te gehoorzamen, hem in alles gelijk te geven.
Trude Mohr heeft haar les goed geleerd. De vrouw moet ter beschikking staan van den man, leert zij.
Alsof de vrouw een zaak is, waarover de man te beschikken heeft.
De vrouw dient ter beschikking van geen enkelen man te staan.
Als mensch dient zij de menschheid te dienen, d.w.z. de menschelijkheidsgedachte. En dus dient zij niet mede te werken aan menschenvernietiging.
Als vrouw is zij het ontroerende element in de samenleving; als moeder het verzorgende en be­schermende.
Zoo heeft de vrouw haar eigen taak, die niet begrensd wordt door de muren der echtelijke woning, waarbinnen de machthebbers en hun manlijke aan­hang haar weer willen terugdringen, maar die zij dient te vervullen in volkomen onafhankelijkheid en vrijheid, in het volle leven en dwars tegen de mannen in, voorzooverre deze geweldpleging en oorlog ver­heerlijken en willen en van de vrouwen gehoorzaam­heid eischen.
                                                Mrs. Drs. A. Borger.